Dropshot vissen is een roofvistechniek waarbij je een loodje onderaan je onderlijn bevestigt en daarboven, op een vaste afstand, je haak met kunstaas of een worm. Het lood rust of schuift over de bodem; het aas “hangt” daar net boven en beweegt met kleine tikjes van je hengeltop. Zo presenteer je het precies in de zone waar baars en snoekbaars graag azen, ook op dagen dat ze passief zijn. Het grote voordeel: je houdt constant bodemcontact, je stuurt de diepte eenvoudig met de afstand tussen haak en lood, en je verliest minder materiaal omdat je net boven obstakels vist.
Dropshot vissen voor beginners
Begin eenvoudig. Kies een lichte hengel met een gevoelige top en genoeg ruggengraat, zo rond de 2,10–2,40 meter. Daaronder een klein molentje met een dunne gevlochten hoofdlijn voor goed contact, met vooraan een fluorocarbon onderlijn die onder water minder opvalt. Gebruik niet te zwaar lood: in stilstaand water voldoet vaak 5–7 gram; op dieper of stromend water ga je wat omhoog. Als aas werken shads van 6–10 centimeter vrijwel altijd. Een slanke V-staart voor subtiel, of een shad met schoepstaart als je wat meer trillingen wilt. Houd het simpel: vertrouw op één of twee modellen en wissel pas als de aanbeten uitblijven.
Wat veel beginners fout doen, is continu strak vissen. Laat af en toe bewust een beetje slap in de lijn vallen. Juist op het moment dat je aas even stilhangt of langzaam naar beneden dwarrelt, komt vaak de aanbeet. Nog een misser: elke tik met de hengel meteen het lood meeslepen. Beter is kleine tikjes uit de pols, en daarna pas een halve meter binnen draaien om het lood te verplaatsen. Zo vis je een stek rustig en secuur af.
Hoe maak en vis je een dropshot?
De montage is eenvoudig. Knoop je haak haaks op de onderlijn, met de punt naar boven gericht. Laat daaronder twintig tot honderd centimeter lijn vrij en klem het dropshotlood aan het eind. Hoe groter de afstand, hoe hoger en “zwevender” je aas wordt. Steek je shad zo op de haak dat de haakpunt vrij blijft; dan haak je beter.
Werpend vissen werkt als volgt. Werp over de stek, laat het lood recht naar de bodem zakken en houd lichte spanning zodat je voelt wanneer het bodemcontact er is. Geef een serie kleine tikjes met de top, laat een korte pauze met een beetje slappe lijn, en draai vervolgens een klein stukje binnen. Herhaal dit ritme. Varieer met de lengte van de pauzes en de felheid van je tikjes. Op taaie dagen zijn langere stiltes sterk; als de vis actief is, mag het wat pittiger.
Vaar je met boot of bellyboat, dan kun je een tweede hengel met een dropshot montage een paar meter achter je aan slepen. Zo presenteer je continu dicht bij de bodem zonder dat je er veel naar hoeft om te kijken. Bij een duidelijke tik of kromme top is het simpelweg aanslaan.
Dropshot vissen met wormen
Dropshot vissen met wormen is een prima alternatief, zeker op helder water of wateren waar veel wordt gevist. Prik de worm zó dat hij vrij kan bewegen; één keer door kop of midden is genoeg. Vis rustiger dan met een shad, met langere stiltes. Wormen doen het goed op baars, vooral wanneer shads het laten afweten. Kunstwormen zijn handig omdat ze stevig blijven zitten en een constante vorm houden. Wissel gerust tussen shad en worm op dezelfde stek; een andere vorm of profiel kan net de doorslag geven.
Dropshot vissen vanaf de kant
Vanaf de kant kun je met dropshot vissen heel precies werken. Begin altijd voor je voeten; er zwemt meer vis tegen de kant dan je denkt. Werk de stek daarna waaierend af. Goede plekken zijn kades, bruggen, dukdalven, aanlegplekken, onder boten, randen van taluds en overgangen van zachte naar harde bodem. Je voelt met het lood vanzelf wanneer je over steen, mosselbank of klei gaat. Noteer waar je harde tikken voelt en waar je vangt; dat zijn stekken om te onthouden.
Pas ook je aas-hoogte aan per plek. Tegen een steenstort kun je kort vissen (twintig tot dertig centimeter) voor controle en minder vastlopers. Op vlakke bodems of als de vis net iets hoger jaagt, werkt veertig tot zestig centimeter vaak beter. In dieper of troebel water kun je de afstand nog verder vergroten, tot rond een meter, zodat het aas langer in het zicht blijft.
Kunstaas, kleuren en slimme tips
Over kleur hoef je niet moeilijk te doen. Neem een natuurlijke tint (baars, spiering, motor oil) en een opvallende kleur (chartreuse of roze) voor troebel of donker water. Belangrijker dan kleur is variatie in vorm en presentatie. Blijft het stil, wissel van V-staart naar schoepstaart of van shad naar worm. Verander ook het ritme: een onverwachte richtingsverandering of een langere pauze triggert vaak een beet.
Let op je loodvorm. Staaflood glijdt makkelijk door stenen; peer- of eivorm geeft een directer bodemgevoel. Gebruik zo licht mogelijk lood, maar zwaar genoeg om de bodem te blijven voelen. Controleer je onderlijn geregeld op slijtage, zeker als er snoek aanwezig is.
Samengevat
Bij dropshot vissen ligt het loodje op de bodem en je aas hangt er net boven, precies waar baars en snoekbaars jagen. Zo voel je goed wat er onder water gebeurt en kun je de hoogte van je aas snel aanpassen. Met een gevoelige hengel, dunne lijn, een stukje fluorocarbon, licht lood en een shad of worm kom je al een heel eind. Begin rustig dichtbij en ga daarna pas verder. Laat af en toe bewust een beetje slack in de lijn en onthoud waar je tikken en aanbeten krijgt. Op die manier groeit je vertrouwen en ga je constanter vangen.

























